WELKE ERFDIENSTBAARHEDEN BESTAAN ER?
De wet kent geen limitatieve opsommingen van soorten erfdienstbaarheid, maar de beperking bestaat er uit dat er sprake moet zijn van minimaal één heersend en één dienend erf en dat er in beginsel slechts voor het dienende erf een verplichting kan bestaan om iets te dulden of niet te doen.
Ter illustratie:
- dulden dat het heersend erf via een goot of riolering afwatert op een goot of deel van het dienend erf (recht van goot of riolering);
- Het recht van noodweg;
- Mandeligheid, mandelige muren, bruggen en schuttingen;
- Ladderrecht en steigerrecht bij de buren;
- het recht van overpad;
- moeten dulden van gebruik van (een deel van) het dienend erf als toe- en uitgang (recht van weg, recht van reed, recht van veeleiding, recht van voet- en kruipad);
- het moeten dulden dat de buurman binnen de verboden afstand een raam heeft (recht van licht en uitzicht);
- het moeten dulden van een verplichting om vrij uitzicht te garanderen (het recht van uitzicht);
- het moeten dulden van bomen en/of heesters binnen de verboden afstand.
