Vooral bij oude gebouwen komt het wel eens voor dat die gaan overhellen boven het terrein van de buurman. De zogenaamde horizontale natrekking gaat dan uiteraard nog steeds voor boven de verticale natrekking. Het enkele feit dat een deel van het gebouw boven het perceel van de buurman hangt, maakt nog niet dat de buurman eigenaar daarvan is. Dat overhellen zal per definitie per goede trouw zijn, zodat de eigenaar van het overhellende gebouw zich kan beroepen op artikel 5:54 lid 1 BW. Artikel 5:54 lid 2 BW bepaalt ook uitdrukkelijk:
Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, wanneer een gebouw of werk na verloop van tijd over andermans erf is gaan overhellen.
Het artikel ziet dus ook op werken, zoals bruggen of andere kunstwerken. Ik spreek echter voor de leesbaarheid verder over gebouwen. Over het algemeen zal het gaan om relatief kleine overschrijdingen en zal de buurman deze overschrijding moeten tolereren, vooral als er door de e eigenaar van het overhellende gebouw schadevergoeding aangeboden wordt. Maar wat als het overhellen een voortschrijdend proces is? Kan de buurman daartegen dan helemaal niets ondernemen?
Artikel 5:55 BW geeft wel een voorziening.
Indien door een dreigende instorting van een gebouw of werk een naburig erf in gevaar wordt gebracht, kan de eigenaar van dat erf te allen tijde vorderen dat er maatregelen worden genomen teneinde het gevaar op te heffen.
Er is niet gek veel jurisprudentie over dit artikel, waarschijnlijk omdat de meeste eigenaren van overhellende gebouwen zelf op tijd ingrijpen door maatregelen te nemen of te slopen . Voor zover dat niet het geval zou zijn, zou de gemeente in een gevaarlijke situatie ook op grond van artikel 1a Woningwet 2021 in combinatie met artikel 13 en 13b Woningwet 2021 een last onder dwangsom tot het nemen van preventieve maatregelen aan de eigenaar van het overhellende gebouw kunnen opleggen. In dat artikel 1a staat namelijk:
De eigenaar van een bouwwerk, open erf of terrein of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het daaraan treffen van voorzieningen draagt er zorg voor dat als gevolg van de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
En in artikel 1b Woningwet 2021 staat:
Het is verboden een bestaand bouwwerk, open erf of terrein in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan de op de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel b, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en vierde lid.
Maar als noch de eigenaar van het overhellende werk noch de gemeente ingrijpt, geeft artikel 5:55 BW de nabuur dus het recht om zelf maatregelen te vorderen. In rechtbank Rotterdam 2 december 2014 ECLI:NL:RBRO:2014:9451 ging het verweer dan een weduwe die door brand beweerdelijk in een lastig parket was geraakt niet op. Zij moest volgens de rechtbank een aantal stenen van een los staande muur, die gevaar veroorzaakte, verwijderen.